Puno en het Titicacameer

3 februari 2014 - Arequipa, Peru

Vrijdag 31 januari gingen we dus met de luxe bus van Cruz del Sur van Arequipa naar Puno. Doordat het passeren van Juliaca, waar nog steeds de grote modderpoel was, duurde de reis zo lang dat we veel later dan gepland aankwamen in Puno. Het geplande uitstapje naar de graftorens van Sillustani,  volgde dus direct na het uitstappen van de bus. Onze gids Marilene stond ons al op te wachten. We konden nog net de koffertjes naar het hotel brengen en daar stond ze met een taxi. 

We hebben al heel wat gidsen gehad, maar deze was toch zeker om te onthouden. Een vlotte Engelse babbel, veel over zichzelf, haar huwelijk met een Marokkaan die ze via Internet had leren kennen, maar wat helaas toch niet lukte. Haar dochtertje van zes uit dit huwelijk en dat allemaal voor we de graftorens bereikt hadden. Mooie, nog redelijk in tact, sommige wel 12 meter hoog. Ook hier hadden grafschenners veel van het goud en de giften die aan de doden mee gegeven werden eruit gehaald. Mummies werden er wel aan getroffen, in foetushouding.

Onderweg hadden we een aantal boerderijtjes gezien, die ik graag wat beter zou willen bekijken. Volgens Marilene geen probleem. We stopten er bij eentje en we werden heel hartelijk ontvangen. Kleinkind kwam op ons af gekropen. Opa en oma pasten op hem, vader en moeder werkten elders. We mochten alles zien, hun huisje, de cavia's die bestemd zijn voor consumptie, de keuken en het werk van opa. Hij weeft en liet het ons zien. En ja, dan koop je weer een kleedje. Heel mooi. Hij liet ons ook de aardappelen proeven die hij had gekookt en die gegeten wordt met sausjes van kinoa en kaas. Heerlijk.

in Puno hoorden we al gauw muziek. Er werd geoefend voor het feest dat het komende weekend, maar ik geloof zelfs ook de hele volgende week gevierd zou worden. Het Virgen de Candelariafestival. Het regende heel hard, maar rond het plein, waar je droog kon staan werd muziek gemaakt. Op panfluiten en trommels en er werd omheen gedanst door meisjes. Het lijkt wel of iedereen in Puno op zo'n  fluit kan spelen en daar zouden we de volgende avond nog veel meer van zien. Maar nu was het nat en heel erg koud. Tijd voor het hotel waar een elektrisch kacheltje op onze kamer stond.

Zaterdag1februari

De boot waarmee we naar twee eilanden op het Titicacameer zouden varen, zou al om 7.15 uur vertrekken, dus vroeg op. Het regende weer. Hard. Gelukkig was het een overdekte boot, maar in het begin zag je niet veel, alle ramen besloegen. Don viel in slaap. Helaas, na ongeveer een uur sloeg de motor af en wat de bemanning ook deed, we dobberden op het Titicacameer zonder iets vooruit te komen. "het goede nieuws", sprak even later de gids, "is dat er een andere boot komt uit Puno die ons verder zal brengen. Helaas duurt dat nog een half uur." We dobberden dus nog een half uur, maar de andere boot kwam en bracht ons naar Islas Uros. 

Islas Uros, drijvende eilanden. Deze eilanden zijn over het algemeen klein. Voor de beschrijving kun je eigenlijk het beste naar de foto's kijken. Een rietplant, totora wordt gebruikt voor de bodem, voor de huizen maar ook voor brandstof. Bovendien kun je het eten. Ik heb het geproefd. De mensen leven van visvangst. Ze hebben ook prachtige rieten boten, en van het toerisme. Er werd geprobeerd om de mensen van de boot van alles te verkopen. Natuurlijk koop je dan wat. We mochten mee op een van de rieten bootjes, maar omdat het zo koud en nat was, deed ik dat liever niet. Het zag er allemaal mooi, maar ook een beetje onwerkelijk uit. Zo'n klein eiland, dat je er echt kunt wonen. Niet alleen als filmdecor ofzo, maar echt. Een anekdote die ons verteld werd: als je ruzie krijgt met de rest van het eiland, zaag je gewoon het stuk eiland waar jouw huis op staat eraf en drijft een stukje verderop. Tja, 

Het tweede eiland was Isla Taquile. Een groter eiland, met een klein haventje. We moesten vrij steil naar boven lopen en Don koos ervoor om beneden te blijven. Wij klommen omhoog. Het was droog geworden en niet meer zo koud. Een mooie tocht. Heel gezellig ook, want het was een heel internationale groep. Ik liep omhoog met een Japans meisje uit Shanghai. Ze reisde alleen door Zuid Amerika. Later zou ik terug lopen met een meisje uit Lima, een sociaal werkster die steeds een ander stukje Peru ontdekte. Het is een heel speciaal eiland. Er is geen politie, niet nodig, zie de gids. Er zijn drie wetten, of eigenlijk geboden, liefde (hou van je familie, je werk, je eiland), leren en werken. Naast de gewone Peruaanse wet, is er de oude traditionele bestuursvorm en die is het belangrijkste. 

Boven op de berg stond een lunch voor ons klaar. Trucha of omelet, kon je kiezen, heerlijk. Beneden, aan de andere kant nu van het eiland wachtte Don in de boot. De lunch was voor hem naar beneden gebracht.

Met stralend weer voeren we terug naar Puna. In de verte zagen we Bolivia. Wat is het meer mooi, de bergen er omheen, steeds anders. 

In Puna was het festival van Virgen Candelaria begonnen en wat we gister al dachten, bijna  iedereen kan op zo'n fluit spelen. Een enorme drukte, vuurwerk, dansen en overal fluitspel. Dit bleek nog maar het begin, men vertelde ons dat zondag het feest pas echt zou losbarsten, maar dit was al heel bijzonder. Niet alleen op het plein, ook de straten die er heen leiden, vol met mensen die muziek maken. De prachtige kleding zou inderdaad de volgende dag pas helemaal tot een hoogtepunt komen, maar helaas, wij hadden afgesproken en geboekt voor een busreis naar Cusco. Als we het hadden  geweten zouden we een dag later naar Cusco zijn gegaan. 

Maar we zijn nu in Cusco, ook heel erg mooi. Wordt vervolgd.

 

Foto’s